Ik heb je een aantal keer zien werken en je bent heel scherp in de kleinste signalen oppikken. Kun je daar iets over delen?
Wat ik heel belangrijk vind in dit werk en ook in een-op-een werk is dat je durft te kijken verder dan de persoon die je ziet. Dat je durft in te tunen op het veld en kunt waarnemen wat dat veld vrijgeeft. Soms heb je een cliënt die eigenlijk wil werken, maar niet klaar is, en soms heb je een cliënt die eigenlijk niet wil werken, maar wel klaar is. Dat contrast, dat moet je kunnen hanteren. Vaak vind je het antwoord achter de persoon.
Iemand die de vraag wel stelt maar er niet klaar voor is. Wat merk je op zo’n moment of waar let je dan op? En wat zou er gebeuren als je daarop doorgaat?
Het is theoretisch heel interessant om dat uit te diepen, het is ook een te korte tijd om daar helemaal op in te gaan, maar wat je kunt waarnemen is het energieveld. Het energieveld verdicht of gaat gefragmenteerd bewegen. Er zijn dan deeltjes in de ruimte zeg maar. Hoe meer deeltjes er in de ruimte zijn en het wordt niet kernachtig via de cliënt vormgegeven, dan is mijn advies meestal en dat zeg ik tegen studenten ook om heel voorzichtig te zijn.
Dan moet iemand nog met dat thema werken voordat ie…?
Dat kan, of dat het systeem het niet vrij geeft. Dat moet je gewoon toetsen.
Dan moet het nog even verborgen blijven?
Sommige dingen moeten niet gezien worden. Misschien in tijd wel, dat weten we niet als begeleiders. Je moet niet op elke vraag een antwoord willen geven als begeleider.
Dus laat je het op zo’n moment?
Ja, het laten is voor mij eigenlijk meer een belangrijk item geworden dan het doen.
Fenomenologie. Mijn indruk is dat je bij Wolfgang-Könighaus veel geleerd hebt daarover en dat dat ook wel best wel veel gemist wordt. Wat is jouw ervaring met het werken met fenomenologie en wat daar zichtbaar wordt?
Eén van de dingen die ik heel jammer vind en dat heeft echt te maken met het ontwikkelen van ons beroepenveld, is dat we eigenlijk heel weinig weten over de fenomenologie in het systemisch werkveld. Wat de meeste opstellers gebruiken is de zinsnede van wat je waarneemt. We vragen onszelf nooit af wat we dan waarnemen en waar die waarneming op gebaseerd is. Waar we dan precies op letten en waar we dan niet op letten. Eigenlijk hoe het concept van waarneming überhaupt is ontstaan.
Gek genoeg is er echt gigantisch veel over geschreven, boekenkasten vol. Je hebt zelfs in Nederland een fenomenologische school; de Utrechtse school. Dat is een beroemde stroming in de internationale fenomenologie. Ik vind het belangrijk dat we daarmee aan de slag gaan. Dat we elkaar daarover ook durven bevragen. Want fenomenologie gaat niet alleen over het veld waarnemen maar ook over wat we daarin van onszelf meenemen. En in hoeverre ons eigen waarnemingsinstrument, ons lichaam, ontwikkeld is.
Dan kunnen we een subject-object van elkaar onderscheiden. Dat jij hier zit met een lichaam zou ik ook kunnen benaderen als een objectvorm. Maar ik als mens ervaar daar iets mee. Waar is die ervaring op gestoeld? En de ervaring die ik heb heeft direct effect op hoe ik de ander waarneem. Je kunt zeggen; ja ik sta zoals ze dat mooi zeggen in het stille midden. Daarin is een objectiviteit gewaarborgd. Dat is echter niet waar en dat heb ik ook heel vaak gezien. Ik zie heel veel opstellers het veld binnenkomen en dan kan ik al bijna lezen wat er gaat gebeuren. Het is dan navolgbaar wat die opsteller doet. Dat is niet fenomenologisch, dat is een script die ze afwikkelen.
Het is bijzonder dat je dat stelt, want één van mijn ideeën is dat we heel veel weten over het opstellingswerk en toch heb ik het idee dat we heel veel nog niet weten…
We staan nu nog op het begin van de duikplank, ja.
Ik denk dat er dat er nog een heel pad voor ons ligt. Dat geeft heel veel kansen, ik bekijk het vooral uit die optiek. Die kansen betekent ook dat je jezelf weer volledig open moet durven leggen.
Wil je Hilbrand ontmoeten en aan het werk zien?
Kom dan zondag 5 mei 2019 naar Voetstappen in het Veld.